Het Pythagorisch instituut voor filosofisch onderzoek naar de onsterfelijkheid van de mens
De ontwikkeling van de mens staat in tegenspraak met de hem omringende rijken, nl. het dierenrijk, het plantenrijk en het rijk van de gesteenten of mineralen. De mens dwingt deze zich op een onnatuurlijke wijze te ontwikkelen. Bijvoorbeeld, in vele gevallen heeft de mens de vruchtbaarheid van sommige planten verhoogd en heeft hij dierenrassen gecreëerd die, vanuit het oogpunt van de natuur, monsterachtig lijken. De disproportionele ontwikkeling van deze rijken die de mens omringen heeft de ontwikkeling van de mens zelf stop gezet. De mens zelf werd dier, plant en mineraal. Daarom wordt zijn gedrag bepaald door de noodzaak om de andere rijken te dienen. Bijvoorbeeld, een mens moet goed opgroeien. Dit betekent dat wat een norm is voor de planten, nu een eigenschap geworden is van de mens. Dit gegeven drong in zijn mentaliteit binnen en wordt uitgedrukt in zijn streven naar vooruitgang, economische groei, enz.
Alle omliggende rijken worden geacht middelen te zijn die per definitie eindig zijn. Ondanks het feit dat de limiet van de middelen nog niet zichtbaar is geworden, heeft de mensheid zich uitgebreid ontwikkeld. Vandaag de dag wordt de Aarde beheerd als een geheel en we voelen dat de middelen de volledige uitputting nabij zijn, zodat er geen ruimte is voor een parasitair bestaan van de mens.
De Oude Grieken hadden relaties met de goden. Stervelingen en onsterfelijken leefden samen. Deze relaties beperkten de consumptie en belemmerden het onderdompelen van mensen in de andere rijken. In die tijd waren er levende goden en ze waren niet alleen bezig met mensen, maar zorgden ook voor een evenwichtige balans tussen alle rijken. De goden beschermden de andere rijken tegen plundering en, zonder hun toestemming, was het niet toegelaten om een bos binnen te gaan en een boom te kappen. Het verhaal van Prometheus herinnert ons dit. Geleidelijk aan werden goden verder en hoger weggeduwd, wat tenslotte leidt tot goddeloosheid en toelaat ongestraft de bronnen te plunderen.
Het reconstrueren van de Griekse goden in evenwicht met de mens betekent de invoering van de hoogste moraal en verantwoordelijkheid voor de Aarde als geheel, eerder dan voor de mensheid als geheel. Het betekent de begrenzing van het gedrag van de mens, een beperking van zijn ongebreidelde reproductie en consumptie. Het creëert de mogelijkheid voor een nieuw economisch paradigma, gebaseerd op de juiste onderlinge verhoudingen tussen de rijken, op de juiste voorwaarden van de tendensen en niet van de feitelijke toestand van de grenzen.
Oude Griekse mythen geven slechts gedeeltelijk de werkelijke relaties tussen mensen en goden weer. De mythen zijn eerder een herinnering aan de vernietiging van het evenwicht tussen mens en god. Het zijn voorbeelden van tekortkomingen, van perversiteiten, die een reactie waren op bepaalde gebeurtenissen ofwel zich noodgedwongen voordeden.
Wij zijn ervan overtuigd dat een moderne vorm van evenwicht tussen stervelingen en onsterfelijken mogelijk is, in een toestand van coëxistentie van alle rijken. Een stationaire toestand kan worden bereikt door coördinatie van de ontwikkelingsniveaus van de onderdelen van het geheel. Alle rijken moeten evenveel kansen krijgen, zodat de onderontwikkelde zich ontwikkelt en de hyperontwikkelde wordt vereenvoudigd.
Het doel van het Instituut is om een raad van mensen en goden samen te stellen die gezamenlijk de manier van leven organiseert.
Mogelijks zal een dergelijke toegang tot deze vereniging het noodzakelijk maken dat de mens moet veranderen, tot en met de reorganisatie van de onderlinge relatie tussen zijn organen op het fysiologisch niveau.
Het is duidelijk dat de dood een ordeningsprincipe is voor de ontwikkeling van dieren. Echter, het doel van de mens is het vinden van een manier van leven die veranderingen mogelijk maakt zonder toepassing van de dood. Kortom, de enige en exclusieve predestinatie en het innerlijk verlangen van de mens is de onsterfelijkheid te verkrijgen.
Dergelijke toestand is te bereiken via louter humanitaire weg en in geen enkel geval via maatschappelijke of natuurwetenschappelijke weg.
Bovendien moet dit bereikt worden voordat het “kritieke punt” van uitputting van de middelen van de Aarde is bereikt. Wij zijn ervan overtuigd dat dit niveau van moraal en ethiek, die oude Grieken beleden, kan worden uitgeoefend, voordat dit kritieke punt bereikt is. Er zijn tekenen dat dit moment nadert. Bijvoorbeeld het feit dat een kleine groep van specialisten in staat is om een bom te maken die de hele Aarde zal vernietigen. Heden ten dage ziet en voelt de mens de Aarde als een geheel en kan hij zich het evenwicht van al haar bestanddelen voorstellen.
Wij streven, net als de goden en de mensen in het oude Griekenland, naar de creatie van een stationaire toestand van de wereld. We willen ook de ware hindernissen uitklaren en een reeks van punten van bezwaar te horen krijgen, vooral de maniakaal sterke en de specifieke, die de egoïstische belangen van sommige groepen vertegenwoordigen. Al de specifiek persoonlijke bezwaren hebben de eigenaardigheid dat ze niet mogen besproken worden; het is verboden erover te praten, zoals bijvoorbeeld anatomische eigenaardigheden, familiecodes van een bepaalde cultuur, houding ten opzichte van kinderen, enz. Deze bezwaren zijn symbolisch georganiseerd, zodat ze zich baseren op het onbewuste en het onuitsprekelijke. Daarom kunnen wij in het Instituut geen ambassadeurs opnemen van een en dezelfde groep mensen. We verzamelen vertegenwoordigers van allerhande misvattingen, om ze te bespreken en ze bloot te leggen. In het licht daarvan is de moeilijkste situatie die zich kan voordoen deze, wanneer, op basis van het niet-bediscussieerde, een geheim te voorschijn komt dat zelf de basis is voor het creëren van specifieke overeenkomsten.